Over paal en perk

(samenvatting dossier 8452)

De gemeente Rotterdam vernieuwt de bestrating, het groen en de openbare verlichting in een deel van de Kruidenbuurt. Het project heet Werkzaamheden Geelkruid, maar de gemeente neemt ook de omliggende straten van Geelkruid onder handen. Het Goudkruid is er daar een van.

De heer D. woont aan het Goudkruid. Hij is lid van het Burgerpanel Rotterdam. Aan de hand van de Werktekening Kruidenbuurt controleert hij de werkzaamheden van de gemeente. Hij is onder andere ontevreden over de staat van het voetbalveld en het hondenlosloopveld. Hij stelt dat daar glas en puinresten liggen. Daarnaast stelt hij dat de gemeente een laadpaal op een verkeerde plek heeft neergezet. Ook stelt hij vragen over de perceelgrens tussen de tuinen en het openbaar gebied. Hij wil een gesprek met de gemeente.

De gemeente reageert op de klachten van de heer D. Ze schrijft dat zij onderzoek heeft gedaan naar de grond van het voetbalveld en het hondenlosloopveld. Uit dit onderzoek blijkt dat de grond voldoet aan alle kwaliteitsvereisten. Er zijn bovendien verschillende reinigingsacties uitgevoerd en aanvullende onderhoudswerkzaamheden gedaan. De laadpaal staat conform het daarvoor genomen verkeersbesluit op de juiste plek.

De gemeente concludeert: “Ook hiervoor geldt wellicht dat u niet het antwoord heeft gekregen dat u graag wilde, maar het is zeker niet zo dat er hierover niet met u is gecommuniceerd.” De gemeente belooft nog wel een keer het gesprek aan te gaan met de heer D.

De heer D. schrijft de ombudsman dat de gemeente niet op zijn klachten ingaat en hem niet serieus neemt. De ombudsman besluit onderzoek te doen naar de vraag of de gemeente voldoende heeft gedaan aan de glas- en puinresten en hoe het zit met de plaats van de laadpaal. De ombudsman gaat ter plaatse kijken en constateert dat er weinig puinresten te vinden zijn. De opruimacties van de gemeente hebben kennelijk geholpen. De ombudsman constateert dat de laadpaal inderdaad precies op de plek staat zoals die in het verkeersbesluit is vastgelegd.

De ombudsman stelt vast dat de gemeente in het algemeen tijdig en inhoudelijk reageert op de klachten van de heer D. De heer D. krijgt niet altijd gelijk van de gemeente, maar de gemeente gaat in alle gevallen serieus op zijn klachten in. De uitkomst van de reacties van de gemeente zijn bovendien niet onredelijk. Daarom vindt de ombudsman de klacht ongegrond. De ombudsman vraagt de gemeente nog wel om met de heer D. een afspraak te maken. Dat heeft de gemeente tenslotte toegezegd.